JAIR SOARES, RUIM EEN KWART EEUW VERDWENEN EN VERGETEN
De verdwijning van het zevenjarige jongetje Jair Soares is een van de schrijnendste zaken waarnaar ik in het verleden onderzoek deed. Tegenwoordig staat deze bijna 27 jaar oude vermissing te boek als een van ‘bekendste cold cases’ die bij de politie in het vizier is. Ik kan je verzekeren dat dit pas sinds enkele jaren het geval is. Bovendien zitten de recherche en het OM daarbij compleet op het verkeerde spoor.
Begin 2010 kwam de zaak voor het eerst onder mijn aandacht. Ik werkte toen nog als misdaadjournalist voor De Telegraaf. Al in die tijd vormde ik met oud-rechercheurs, onder wie Dick Gosewehr, en onafhankelijke, forensisch experts een onderzoeksteam. Onze onderzoeksgroep richt zich op onopgeloste verdwijningen en moorden en doet naspeuringen op verzoek van nabestaanden. Steeds ontwaren we in zulke casussen hetzelfde patroon. De zaken zijn in eerste instantie niet of slecht door de politie onderzocht, terwijl familieleden van meet af aan sterke aanwijzingen hebben voor een misdrijf.
Je zou denken dat de recherche dat in een later stadium probeert te repareren met hernieuwd en serieus onderzoek. Helaas is dat zelden het geval. We merken steeds weer dat de opsporingsinstanties tips en aanwijzingen van ons team en andere buitenstaanders bewust negeren. Dat alles om eerdere fouten te maskeren.
Zo ook bij de verdwijning van Jair Soares die terugvoert naar de zomer van 1995. Het Rotterdamse jongetje was op vrijdag 4 augustus dat jaar met zijn ouders, een jonger broertje en enkele kennissen een dagje op het strand van Monster, toen het noodlot toesloeg. Aan het einde van de prachtige zomermiddag stak plots een schrale wind op. Jair en de andere kinderen waren moegespeeld en hadden honger. In een naburige strandtent haalden de ouders wat zakjes frites voor hun kroost. Jair en het dochtertje van hun kennissen speelden op dat moment pal naast de strandopgang en buiten het zicht van de ouders.
Toen het ouderpaar met de patatjes op het strand terugkeerde, sloeg de paniek toe. Jair bleek verdwenen. Niemand had een idee waar hij kon zijn. Het kind zou nooit meer worden teruggevonden. Sinds die afschuwelijke zomermiddag ontbreekt van Jair Soares elk spoor.
Ik sprak in 2010 uitgebreid met zijn familie. We doken bovendien in oude krantenberichten en interviewden getuigen in Monster. De politie bleek in ‘95 met uitgebreide zoekacties op het land en in het water te hebben uitgesloten dat het kind in zee was beland. Bovendien was na het hermetisch uitkammen van de omgeving duidelijk dat Jair evenmin kon zijn verdwaald. Maar de resterende optie – een ontvoering – werd niet onderzocht. Al een maand later zat de recherche op een dood spoor en werd het onderzoek gesloten. Sindsdien had niemand zich nog om de kindervermissing bekommerd, vertelden de nabestaanden me. Dit tot groot verdriet van de familie Soares. Het Kaapverdische gezin had met het verstrijken van de tijd diverse malen bij de politie aangeklopt om het onderzoekdossier. Steeds weer waren hun verzoeken geweigerd en kregen de Rotterdammers te horen dat de stukken waren zoekgeraakt.
In de weken voor mijn eerste publicatie nam ik contact op met de politie. Medewerking kwam er niet. “We zien nu geen reden om aandacht te vragen voor deze kwestie”, zei een woordvoerder tot mijn verbijstering. Op de website van de politie vond ik slechts een summiere vermelding van de verdwijning, nota bene met een verkeerde datum en een verouderingsfoto van Jair. Alsof de politie dacht dat het jongetje nog in leven was…
Dick Gosewehr schreef een uitvoerige analyse waarmee ik mijn artikel kon onderbouwen. Er was destijds wel een getuigenoproep gedaan met Jairs signalement. Maar het signalement van de onbekende man die enkele getuigen blijkens oude krantenberichten destijds samen met een donker jongetje van het strand hadden zien vertrekken, was nooit openbaar gemaakt. Onbegrijpelijk, want het kind moest zijn meegelokt door een zedendelinquent was onze slotsom. Een sombere conclusie. Wetenschappelijk onderzoek wijst immers uit dat zulke daders hun slachtoffers vrijwel altijd binnen enkele uren om het leven brengen.
Op 3 juli 2010 haalde ik flink uit in de krant. ‘Jair vermist? Hij is ontvoerd’, luidde de kop boven mijn paginagrote verhaal. Het leverde slechts een handjevol waardeloze tips op.
Een jaar later hadden we meer succes. De advocaat van de familie Soares had het dossier opgevraagd en een geanonimiseerd politiejournaal in handen gekregen. Daarin stuitten we inderdaad op een helder signalement van de onbekende. ‘Een circa vijftig jaar oude man, onverzorgd, lang sluik haar en kalend, brildragend en gekleed in donkere kleding’, stond er onder meer. In overleg met de familie Soares publiceerde ik die beschrijving op 28 maart 2011 in een volgend krantenartikel. ‘Wie herkent de kidnapper van Jair’, was de kop boven het verhaal.
Op de dag van publicatie schrok ik vroeg in de morgen wakker van mijn rinkelende telefoon. Er meldde zich een getuige uit Monster die in het signalement een notoire pedofiel uit de directe omgeving herkende. Deze zedendelinquent was eerder met politie en justitie in aanraking geweest wegens seksueel misbruik van minderjarigen en bleek een serieuze kandidaat in de zaak Jair. Haast was echter geboden want de man was terminaal ziek.
Enkele weken later droegen we de tip - compleet met naam en adres van de zedendelinquent - in samenspraak met de familie Soares over aan het Openbaar Ministerie. Met een dringend verzoek om snelle heropening van de zaak. Maar het OM deed niets met onze tip. In november dat jaar overleed de zedendelinquent zonder zelfs door de recherche te zijn gehoord. “We houden namerlijk de optie open dat Jair nog in leven is”, was het absurde commentaar van officier van justitie Wouter Bos.
Kans verkeken. Hoe frustrerend! Met oud-rechercheur Dick Gosewehr heb ik dit schandaal in 2019 beschreven in ons boek ‘Moordsporen, op zoek naar de waarheid achter cold cases’.
Inmiddels beweert het coldcaseteam van de Haagse politie ernst te maken met het onderzoek naar de zaak Jair. Daar hebben wij andere gedachten over. Want alweer wordt het signalement van weleer compleet genegeerd. Wel kwam het Haagse coldcaseteam de afgelopen jaren met drie zogenaamde ‘doorbraken’ in de zaak Jair naar buiten. Zonder dat er ook maar een spat bewijs was werd in 2019 een ondernemer aangewezen als verdachte. In 2020 kwam het Haagse politieteam met een volgende losse flodder, want toen zou de vermeende moordenaar van het Britse meisje Madeleine McCann ook Jair iets hebben aangedaan. En vorig jaar liet de politie met dezelfde stelligheid weten Wik H. – de dader van de Schiedammer parkmoord – als verdachte te zien. Ook dat bleek begin dit jaar onzin te zijn.
Veel geschreeuw, weinig wol. Noem het window dressing. En dat over de rug van Jairs nabestaanden die voor de zoveelste keer met lege handen staan.