Van Bajes naar Buiten: Ervaringen van
(ex-)gedetineerde personen in het re-integratieproces.
Op een grijze, koude winterdag bel ik aan bij Mick. Ik sta ergens in het zuiden van het land en heb Mick één keer gesproken in de gevangenis een paar maanden terug toen hij aan het eind van zijn straf zat. Het was zijn 3e keer in detentie. We spraken toen over zijn tijd daar en zijn verwachtingen voor vrijlating. Ik interviewde hem in het kader van het grootschalige kwalitatieve onderzoek Van Bajes naar Buiten, dat in 2022 startte. Samen met collega onderzoekers Rosa Koenraadt en Anouk den Besten hebben we in 2,5 jaar 100 gedetineerde mannen en vrouwen in de gevangenis vlak voor vrijlating geïnterviewd en een groot deel weer kunnen spreken tot zes maanden na detentie. Om te vragen naar hoe zij de ondersteuning bij re-integratie ervaren zowel tijdens als na detentie. Waarom is dat belangrijk vraag je je misschien af? Het is zo dat jaarlijks zo’n 25.000 personen in en uit detentie stromen. De kans op herhaling van delinquent gedrag na detentie is groot: de afgelopen jaren komt bijna de helft van de ex-gedetineerde personen binnen twee jaar weer met justitie in aanraking en bijna 27 procent komt binnen twee jaar zelfs weer in de gevangenis terecht. Om ervoor te zorgen dat mensen op het rechte pad blijven, wordt ingezet op verschillende basisvoorwaarden, zoals onderdak, inkomen, inzicht in schulden, zorg en een ID bewijs. Er wordt naar gestreefd om deze zaken op orde te hebben op het moment dat mensen de gevangenis te verlaten, omdat we uit onderzoek weten dat dit helpt om niet terug te vallen in de criminaliteit en om een stabiel leven op te kunnen bouwen.
Terug naar Mick. Ik heb hem vanmorgen nog een app gestuurd, waar hij niet op heeft gereageerd, dus ik hoop wel dat hij thuis is. Nadat ik hem bel en hij zich verontschuldigt omdat hij niet meer zo helder had dat wij een afspraak hadden, laat hij me binnen en vraagt of ik een kop koffie lust. Één van de bijzondere dingen van longitudinaal onderzoek in deze doelgroep is dat je ze eerst in de gevangenis spreekt vanuit een relatief ongelijkwaardige positie: zij zijn gedetineerd, gaan vaak na het interview terug naar hun cel en jij bent de onderzoeker en loopt na het interview weer de deur uit. Nu is het anders. Mick woont in een begeleid wonen plek en dat is best even wennen na drie jaar detentie. Heel fijn om zijn eigen kamer te hebben, maar soms ook wel druk met al die verschillende mensen die er wonen en verschillende hulpverleners waar hij dagelijks mee te maken heeft. In het verleden heeft hij niet zulke goede ervaringen gehad met organisaties die hem wilden helpen, dus hij weet nog niet of ze echt wat voor hem kunnen doen. Als ik hem vraag hoe het met hem gaat sinds hij vrij is, antwoordt hij dat het wel een flinke rollercoaster is geweest. Het duurde een poosje voordat zijn uitkering was geregeld, omdat hij steeds terug moest naar de gemeente voor ontbrekende gegevens. Dus hij heeft een tijd zonder inkomen gezeten. Hij heeft een paar sollicitaties achter de rug, maar het is moeilijk om een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) te krijgen met zijn detentieverleden. Daar voelt hij zich weleens moedeloos van, alsof hij geen nieuwe kans krijgt. Zijn sociaal netwerk is tevens wat uitgedund na detentie, dus hij vertelt zich soms ook eenzaam te voelen.
Inmiddels is ons onderzoek afgerond en hebben we 219 interviews afgenomen met (ex-) gedetineerde personen, maar ook re-integratieprofessionals gesproken, zoals mensen bij de reclassering en casemanagers uit de gevangenis. Uit ons onderzoek blijkt dat het detentie- en re-integratieproces door (ex-)gedetineerde personen in Nederland als zeer complex wordt ervaren. Het is hen vaak onduidelijk wat er precies geregeld moet worden, welke ondersteuning ze kunnen aanvragen en wie daarvoor verantwoordelijk is. De aanvraag voor een uitkering bij de gemeente zoals Mick ook noemt is typisch zo’n voorbeeld dat als groot pijnpunt wordt ervaren. Dat kan vaak pas na detentie en er gaan een paar weken overheen voordat het geregeld is. Daarnaast heerst een veelal lage mate van vertrouwen in de ondersteuning en de professionals die hiervoor zorgdragen. Dit kan gekleurd zijn door eerdere ervaringen met het wel of niet ontvangen van hulp. Indien personen het gevoel hebben dat re-integratieprofessionals naar ze luisteren, meedenken en met oprechte intentie willen helpen, wordt dit enorm gewaardeerd en zijn de ervaringen positief. Specifiek voor personen die vrijkomen na een langere straf geldt dat zij belemmeringen ervaren om tot de arbeidsmarkt toe te treden in verband met hun strafblad en de VOG aanvraag. Bij het opvangen van tegenslagen in het re-integratieproces speelt het sociaal netwerk een belangrijke rol. Indien aanwezig kan dit een bron zijn van zowel emotionele als meer praktische steun, maar niet iedereen beschikt (meer) over een steunend sociaal netwerk.
Mick vertelt dat hij een hele fijne begeleider heeft op de plek waar hij nu zit, zij maakt voor hem overzichtelijk wat er allemaal geregeld moet worden en praat hem ook moed in na een zoveelste afwijzing. Hij is vastbesloten om de criminaliteit en verslaving achter zich te laten, maar erkent ook dat het moeilijk is als nieuwe deuren niet open gaan en de oude deuren altijd open staan. Na het interview nemen we afscheid en met Kerst stuur ik hem en al mijn andere respondenten een kerstgroet via de app, iedereen lijkt deze blijk van menselijke aandacht te waarderen. En voor sommige is dit het enige sociaal contact dat ze hebben in deze periode. Mick stuurt in ieder geval trots terug dat hij is aangenomen bij een werkgever die er geen geheim van maakt personen uit detentie een kans te willen geven. Hopelijk voelt Mick zich zo langzaam weer onderdeel van de maatschappij worden. Want re-integratie is een proces waar vele partijen een aandeel in hebben; niet alleen de gedetineerde persoon zelf die terugkeert naar de samenleving, maar ook de samenleving die deze persoon weer op moet nemen als volwaardige burger.
Voor meer informatie over het onderzoek en het gehele rapport, zie: